Stadskroniek
van antwerpen
naar congo
Pola Zandmer is een vrijgevochten, pittige
twintigjarige Antwerpse
Ze houdt van muziek, kunst, mode, van gezellige momenten met vrienden.
In 1941 ontvluchten Pola en haar ouders de stad, gepakt en gezakt, richting Ieper.
Ze hopen er een veiligere plek te vinden, de vorige oorlog indachtig.
Maar om de wegen vrij te houden voor de bezettingstroepen, worden vluchtelingen door Duitse soldaten opgepakt en teruggevoerd. Binnen de kortste tijd zijn Pola en haar ouders terug in ‘’t Stad’.
Ze proberen dan maar het leven daar zo aangenaam mogelijk te houden. Dat doen ze ondanks alle onzinnige verboden en steeds strengere beperkingen.
Families komen ‘s avonds bijeen bij wie een grammofoon heeft.
Joodse jongeren ontmoeten elkaar op feestjes bij iemand thuis, omdat ze elders niet meer welkom zijn. Tijdens zo’n ‘house party’ ontmoet Pola de liefde van haar leven: Hendrik (Henri) Katzengold, derde generatie Belg, ingenieur en luitenant in het Belgische leger.
Henri heeft meegevochten tijdens de 18-daagse veldtocht en moet zich als Belgische officier regelmatig aanmelden bij de bezetter.
Als hij een dubbele oproep krijgt, een werkbevel als Jood en een aanmeldingsbevel als officier, besluit hij te vluchten. Hij wil niet vertrekken zonder zijn geliefde en vraagt haar ten huwelijk.
Pola twijfelt geen ogenblik, zij is vastberaden om haar lot aan het zijne te verbinden.
In amper drie dagen slagen hun ouders erin om in eigen huis een Joodse ‘huppa’ (huwelijksceremonie) te organiseren.
In extremis heeft haar vader een wit kleed op de kop getikt. Pola had er zich al, met veel spijt, bij neergelegd om haar jawoord te geven in het lichtblauw.
De gids die het koppel moet helpen vluchten, is niet op de afspraak in het station. Het geplande vertrek moet worden uitgesteld. Daarop lijkt het Pola en Henri een goed idee om ook burgerlijk te huwen. Op het Antwerpse stadhuis, met de gele ster op het
huwelijkskleed en op het kostuum van de bruidegom. De ambtenaren op het stadhuis zijn extra vriendelijk voor deze ongewone bruid. Zij hebben overduidelijk medelijden.
En dan is het zover: met tranen en gebroken hart nemen Pola en Henri voorgoed afscheid van ouders en familie
Vluchten
Voor het eerst in hun leven doen ze iets ‘illegaal’, om hun leven te redden.
Ze hebben valse papieren, de echte zijn verborgen in de kaft van een boek. Op de trein ontmoeten ze hun ‘passeur’.
Die geeft hen instructies voor het geval ze ondervraagd worden.
In Parijs moeten ze overstappen. De nazi’s zijn écht overal. Pola is bang, ze ziet hoe verdachten worden tegengehouden en meegenomen. In het laatste station voor de Franse demarcatielijn stapt het jonge paar af.
Het voegt zich bij een groep Joodse vluchtelingen en overnacht in een boerderij. De sanitaire condities en het eten zijn verschrikkelijk.
In het midden van de nacht vertrekt de groep te voet naar de vrije zone in Zuid-Frankrijk. Telkens er een wagen aankomt, verstoppen ze zich aan de kant van de weg. Zo raken ze op hun bestemming.
Alles is anders
Het is de eerste keer dat Pola in het zuiden is.
In Nice is alles anders; de huizen, het landschap, het eten.
Ze is zo ver van thuis, zo ver van haar vertrouwde leefwereld. Pola en Henri hebben geen voedselbonnen en de zwarte markt is peperduur.
Op de koop toe blijkt Pola zwanger te zijn. Dat is in deze omstandigheden geen goed nieuws,
vindt ze zelf.
Temeer omdat ze verder moeten vluchten, nu het duidelijk wordt dat van een vrije zone binnenkort geen sprake meer zal zijn.
Tijdens een daguitstap naar Monaco, om daar een reispas aan te vragen op de Belgische ambassade, verwent Henri zijn nog kersverse bruid.
Hij koopt voor haar een prachtige hoed. Heel even waant Pola zich in het paradijs.
Met hun échte Belgische reispassen en een vals visum voor Venezuela komen Pola en Henri uiteindelijk aan in Bagnères-de Luchon, een stadje in de Franse Pyreneeën
Oktober 1942. Met de moed der wanhoop beginnen Pola en Henri onder leiding van twee ‘passeurs’ aan de overtocht naar Spanje. Bagage hebben ze niet, die is vooraf verstuurd naar Madrid.
In haar hand houdt Pola een papieren zak met haar mooie, nieuwe hoed. Die wil ze niet missen, het is haar houvast. Ondanks de prachtige herfstkleuren is Pola verdrietig. Ze is bang om de baby te verliezen en heel ongerust over het lot van haar achtergebleven familie, die onbereikbaar is.
Het bergpad wordt smaller en steiler, de begroeiing schaarser.
Ze klimmen en blijven klimmen. Pola en Henri worden moe, ze hebben ook niet het gepaste schoeisel. Toch moeten ze verder de bergen in. Pola raakt zo uitgeput dat ze smeekt om te stoppen. Maar daar willen de gidsen niets van horen.
“Geef ons je geld en juwelen”, opperen ze, “die zullen jullie bij aankomst sowieso worden afgepakt.”
Henri weigert resoluut. Als ze bijna ter plaatse zijn, druipen de gidsen af.
Pola en Henri dalen af tot in het dorpje Les.
Daar worden ze gevat door de Guardia Civil. Omdat het al laat is en het commissariaat wil sluiten, worden ze onder strenge bewaking ondergebracht in het hotel Franco Espagnol.
“Morgen worden jullie zonder pardon teruggestuurd naar Frankrijk!”, wordt hen toegeroepen.
Pola barst uit in tranen, ze is wanhopig, radeloos en bang. Met reden: vier dagen later dringt het Duitse leger door tot aan de grens, er is geen vrije zone meer.
De eigenares van het hotelletje, Magdalena Durán, neemt Pola onder haar hoede. “Ik zal de kleine Jesús redden”, belooft ze haar.
Magdalena zorgt voor een medisch getuigschrift dat Pola het bed niet mag verlaten. Haar nichtje, Maria Averós Durán, wijkt niet van de zijde van Pola’s bed.
Dankzij hen kunnen Pola en Henri drie weken in het hotel blijven. Zo wint Henri de nodige tijd om het vervolg van de vlucht te organiseren. Net vóór de winteronderbreking van de busverbinding vertrekken ze met het laatste rijtuig naar Madrid.
De busreis is lang en afmattend voor de zwangere Pola. In Madrid ontmoet het koppel familie van Henri en andere Antwerpse Joodse vluchtelingen.
Henri begeeft zich naar de Belgische ambassade om de reis naar Venezuela voor te bereiden. Daar wacht hem een verrassing: het Belgische leger vordert hem op om de troepen in Congo te vervoegen.
Op 19 januari 1943 schepen Pola en Henri in op de ‘Lourenço Marques’, een schip dat op weg naar Mozambique stopt in de Belgische kolonie.
Afrika is een onbekende wereld, nog zoveel verder weg van thuis.
Het enige wat Pola over Congo weet, is wat getoond werd op de Universele Expo in 1930 in Antwerpen. Dat was geen al te fraai beeld. Maar alles is beter dan het bezette Europa.
Bevalling in Congo
De officier en zijn kersverse echtgenote komen aan in Banana, aan de Congolese kust.
De weg naar Leopoldville, het huidige Kinshasa, is een niet onderhouden pad door de jungle. In
Boma aangekomen, voelt Pola zich heel ziek. “Je bent niet ziek”, wordt haar uitgelegd, “je bent aan het bevallen!” Baby Janine weegt amper 1800 gram. De kans dat het meisje overleeft, is zo goed als onbestaand. De zusters spreken troostende woorden.
Als Pola in de missiepost om babyspullen vraagt, wijzen ze haar een achterkamer aan en stoppen haar een laken toe: “Hiermee kan je zelf wat kleertjes en luiers stikken.”
De jonge moeder durft niet te vertellen dat ze nog nooit met een naaimachine heeft gewerkt en gaat aan de slag.
Pola vecht voor haar baby. Beetje bij beetje wordt Janine sterker. Het gezin blijft drie jaar lang in Congo.
Terug in Antwerpen
Als de storm in Europa is geluwd, wil Pola niet langer in Congo blijven. Ze mist haar stad, haar familie, haar vrienden. Ze keren terug, maar Antwerpen is niet meer de stad die ze hadden achtergelaten.
Pola’s lieve papa is weg, ook Henri ziet zijn ouders niet meer terug.
Zovelen zijn verdwenen, weggevoerd. Vermoord in Auschwitz.
Pola en Henri wonen heel hun verdere leven in Antwerpen.
Pola is overleden in 2019, ze wordt 99.
Dochter Janine is getrouwd met Harry Mauer (zie “De lepel”). Samen zijn ze de fiere grootouders van zes kleinkinderen en zes achterkleinkinderen.
In 2021 herneemt Janine’s zoon Eric de tocht van zijn grootouders, over de Pyreneeën. Hij ontmoet er de dochter van Maria Averós Durán, het nichtje dat dagenlang bij het bed van Pola heeft gewaakt.
De familie woont nog steeds in het Hotel Franco Espagnol. Samen met haar echtgenoot komt Maria’s dochter in 2022 naar Israël voor het huwelijk van Janine’s kleindochter. Op het huwelijksfeest krijgt ze een staande ovatie.